Mijn jaar begon heerlijk. Na jaren van emotionele schokgolven, financieel geploeter en weerbarstige omstandigheden, was ik helemaal in mijn element. Mijn agenda geruststellend gevuld met opdrachten waarin ik mijn creativiteit kwijt kon. Kleine werkgroepjes met persoonlijk contact. Een nieuwe liefde popelend in de deuropening. En helemaal thuis op de plek waar ik woon. 2020 was vol verwachting.
Wat als mijn werk wordt stopgezet?
De berichten over corona kwamen dichterbij, maar ik voelde geen onheil. Tot ik begin maart midden in de nacht wakker schrok met de gedachte: “wat als mijn werk wordt stopgezet?” Paniek overviel me en ik sliep niet meer. God weet, dat ik in nachtelijke paniek niet kan onderscheiden of ik te maken heb met doemdenken of realiteitszin, maar het bleek het laatste…
Op 9 maart had ik net mijn eerste groepje verpleegkundigen getraind en wilde op weg naar de volgende, toen het telefoontje kwam: per onmiddellijk werden de trainingen tot april gecanceld. In een klap was ik al mijn werk kwijt.
Direct was ik in tranen. Een manager die het zag, gaf me een kopje thee. In de auto huilde ik de hele weg naar huis. Belde een vriendin en met mijn geliefde. Beide waren niet echt aanwezig in het gesprek. Toen werd ik pas echt zielig. Waarom nou? Waarom overkomt me dit nu weer?
De rest van de dag zat ik met een wijntje appelig voor me uit te staren en voelde me erg, erg alleen.
De volgende ochtend werd ik kwaad wakker.
Me sneu en kwetsbaar voelen, daar heb ik een hekel aan, dan leef ik in onmin met mezelf. Maar deze boosheid, ik noem het mijn ‘godverdomme-stand’, daar voel ik me beter bij. Die geeft me de energie om aan te pakken, op te ruimen, knopen door te hakken, mijn standpunten naar voren te brengen. Ik zie alles helder, ontzie niets. Niet makkelijk voor mijn omgeving, maar wel voor mij. Ik pak de regie terug.
Ik heb genoeg aan mijn eigen stilte.
Maar zoals het met zo’n boost van energie gaat: ineens is het op. Word ik stil. Heel stil. En heb genoeg aan mijn eigen stilte. Die duurt net zo lang als dat nodig is. Ik ben in de tuin gaan werken. Ik werk me gestaag door de enorme hoeveelheid troosteloze rommel van blad en onkruid heen. Ik mijd telefoontjes en mailtjes. Het beroep dat op me wordt gedaan, om met werk aan de gang te gaan, glijdt van me af. Geen zin in nu. Mijn tuin is mijn bestaan. Mijn hoofd is vrij om te denken wat het wil, mijn hart mag voelen wat het voelt. Ik ben hier en ik werk. Dat is genoeg. En dan zomaar ineens zie ik het: het fragiele groene begin van zonnehoed, een van mijn lievelingsplanten. Nog geen halve centimeter groot onder die dikke dode winterjas. En ik ben ineens zo blij: daar is ie weer! De voorbode van prachtige groei! Ik heb hardop gelachen.
Wat is het toch mooi dat in de natuur leven en sterven elkaar vanzelfsprekend aflossen, en hoe bijzonder dat wij mensen dat elke keer weer vergeten.
Ik heb meer crisissen gehad in mijn leven, en ik heb mezelf daar inmiddels in leren kennen. Hierdoor kan ik er op vertrouwen dat ik, elke keer weer, het nieuwe begin van groei zal zien en ervaren. Ook al moet ik daarvoor een dikke laag ballast ruimen.
Iedereen reageert op zijn eigen manier op een crisis. Daar is geen goed of fout in. Er is enkel de vraag of je jezelf wilt leren kennen. En of je vervolgens de regie kunt pakken in een nieuwe realiteit.
Ik help jou daar graag bij. Je kunt contact opnemen via info@nicolienbot.nl.